Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht over advocaat wederpartij (verweerder sub 2) en advocaat in hoedanigheid van directeur van een trustkantoor (verweerder sub 1). Verweerder sub 1 is in de onderliggende kwestie naar buiten getreden als directeur van trustkantoor A, en ook – éénmaal -  als advocaat. De raad stelt in zijn algemeenheid voorop dat het  ongewenst kan zijn dat advocaten in meer hoedanigheden bij een zaak betrokken zijn, zoals in de onderhavige kwestie het geval was. Daarin schuilt immers het gevaar van schending van de kernwaarde onafhankelijkheid. Daarnaast kan het optreden van een advocaat met meer hoedanigheden een schijn van onvoldoende integriteit opleveren. In onderhavig geval kan aan het optreden van verweerder sub 1 in twee hoedanigheden evenwel niet de gevolgtrekking worden verbonden dat er sprake is van ongeoorloofde, verwarrende en schadelijke vermenging van de juridische en trustpraktijk van verweerder sub 1. Naar het oordeel van de raad heeft bij klaagster namelijk geen misverstand kunnen bestaan over de hoedanigheid waarin verweerder sub 1 optrad in enerzijds zijn e-mails, en anderzijds in de brief van 9 april 2015.  Het enkele feit dat verweerder sub 1 in twee verschillende hoedanigheden is opgetreden levert naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klaagster deels niet-ontvankelijk, klacht voor het overige ongegrond.