Rechtspraak
Dekenbezwaar. Verweerder is door cameraopnames te maken de deken tegemoet getreden op een wijze die een redelijk handelend advocaat niet betaamt. Een dergelijke blijk van wantrouwen jegens de deken past een advocaat niet. Bovendien heeft hij de deken daarmee belet zijn toezichthoudende taken uit te oefenen. Die toezichthoudende taak is van groot belang voor het vertrouwen in de advocatuur en verweerder heeft dat belang miskend. Verder heeft verweerder toevoegingen aangevraagd op naam van een andere advocaat. Verweerder heeft aldus niet integer gehandeld en daarmee een van de kernwaarden van de advocatuur geschonden. Een en ander is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.