Naar boven ↑

Rechtspraak

Berusten vóór de zitting

(…), dat de behandeling van het verschoningsverzoek van mr. X door de verschoningskamer aan de behandeling van de tuchtzaken vooraf had moeten gaan zodat de behandeling van de tuchtzaken (…) aangehouden had moeten worden. Door de aanhouding niet te verlenen bestaat er grond voor wraking van verweerder, de voorzitter van de kamer (…). Dit standpunt van appellant is door de wrakingskamer verworpen.

Het hof is dienaangaande van oordeel dat, zelfs als het oordeel van de wrakingskamer onjuist zou zijn, er nog geen sprake is van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel door die kamer. Overigens is de beslissing van die kamer juist. Doordat mr. X. zich had teruggetrokken, dat wil zeggen in het wrakingsverzoek van appellant had berust (in de wandeling ook wel verschoning genoemd), bestond er geen aanleiding meer om het wrakingsverzoek tegen mr. X. te behandelen, noch om zijn ‘verschoningsverzoek’ te behandelen. De zitting (…) kon mitsdien met een vervanger voor mr. X. doorgang vinden.