Rechtspraak
Verschoningsprocedure niet vereist
Verweerder heeft ter zitting de stelling opgeworpen dat de deken in zijn klacht niet-ontvankelijk is of de klacht ongegrond dient te worden verklaard wegens schending van art. 6 EVRM omdat het systeem van toedeling van zaken niet in de wet is omschreven en het hof regels op grond waarvan de zaak is toebedeeld niet behoorlijk kenbaar heeft gemaakt. Daarnaast is mr. X vervangen door mr. Y, die op het laatste moment weer is vervangen door mr. W., terwijl de mrs. X. en Y geen verschoningsverzoek hebben ingediend. Ook deze stelling verwerpt het hof. Het hof heeft toegelicht dat mr. X, die deel uitmaakte van de combinatie die de zaak op (…) heeft behandeld, verhinderd was om deel te nemen aan de voortgezette mondelinge behandeling op (…). Zij heeft geen formeel verschoningsverzoek ingediend en behoefde dat ook niet te doen. In haar plaats mr. Y treden, doch deze heeft, na kennisneming van de brief van 8 juni 2017 van verweerder aan het hof, het raadzaam gevonden zich terug te trekken toen daaruit bleek dat verweerder onder meer tegen hem aangifte had gedaan van een strafbaar feit. Ook mr. Y heeft geen formeel verschoningsverzoek ingediend en was daartoe evenmin gehouden. Mr. Z is in zijn plaats getreden en partijen zijn daarvan op voorhand in kennis gesteld.