Rechtspraak
Schorsing, belang van cliënt niet voorop gesteld (2 mnd waarvan 1 vw)
(…) met een korte voorwaardelijke schorsing niet worden volstaan. Naast de door de raad genoemde omstandigheden is ter zitting van het hof gebleken dat er een volgend dekenbezwaar tegen verweerder in aantocht is, en dat zijn tuchtrechtelijk verleden de afgelopen tien jaar bevat: vier maal een waarschuwing, drie maal een berisping (waarvan één op grond van een dekenbezwaar), en één voorwaardelijke schorsing van twee maanden. Verweerder heeft er nog steeds geen blijk van gegeven dat hij het tuchtrechtelijk verwijtbare van zijn handelen inziet, noch dat hij het belang van zijn cliënt steeds voorop stelt. Het hof meent daarom dat een schorsing van twee maanden, waarvan één voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, op zijn plaats is. Het hof zal de in art. 8a lid 3 Advocatenwet bedoelde termijn verkorten tot twee jaar.