Rechtspraak
Gedragsregel 29. De advocaat moet in zijn contacten met derden misverstand vermijden over de hoedanigheid waarin hij optreedt. Verweerder heeft in verschillende hoedanigheden in het faillissement te maken gehad met klagers. Verweerder heeft richting klagers onduidelijkheid laten bestaan over zijn hoedanigheid. Aangenomen moet worden dat verweerder bij het totstandkomen van een verklaring en e-mail is opgetreden als advocaat. Het oordeel van de raad dat de klachten zich tot verweerder richten in zijn hoedanigheid van assistent-curator kan dan ook niet in stand blijven, evenals het oordeel dat het handelen van verweerder aan die maatstaf zal worden beoordeeld. Verweerder heeft in strijd met de geheimhoudingsverklaring van de curator gehandeld door mededelingen te doen aan derden. De klacht is in hoger beroep alsnog gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling. De overige klachtonderdelen, waaronder het doelbewust verstrekken van onjuiste informatie aan derden met het kennelijke doel de eer en goede naam van klager aan te tasten, zijn ook in hoger beroep ongegrond.