Naar boven ↑

Rechtspraak

Bijstand advocaat niet vereist maar wel dringend gewenst

In de kwestie van het kort geding, dat op zeer korte termijn dient, is het hof van oordeel dat het enkele feit dat voor een verwerende partij in kort geding vertegenwoordiging door een advocaat niet wettelijk is voorgeschreven, in dit geval onvoldoende reden vormt om het verzoek van klaagster tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. De zaak is spoedeisend, gelet op het feit dat het kort geding al op 7 mei 2018 wordt behandeld. Klaagster stelt onweersproken dat zij niet (tijdig) zelf een advocaat hiervoor kan vinden. Op grond van de (vrij summiere) feiten die thans vast staan, is het hof van oordeel dat rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat klaagster een tegeneis wil instellen – waarvoor ook in kort geding vertegenwoordiging door een advocaat vereist is – en/of dat de voorzieningenrechter ter zitting een schikking wil beproeven, waarbij bijstand door een advocaat dringend gewenst is, gezien de gecompliceerde situatie van een woning in gezamenlijke eigendom waarop deels beslag ligt, in combinatie met een mogelijke vordering van klaagster wegens achterstallige alimentatie. In zoverre acht het hof het beklag gegrond, zodat als volgt wordt beslist.