Naar boven ↑

Rechtspraak

Slotzin lid 1: aanwijzing na toevoeging.

Klager beroept zich op de derde grond van artikel 13 lid 1, slotzin Adv.w. (van kracht sinds 1 januari 2015), die de deken onbehandeld heeft gelaten: (…). Klager stelt bij uitzondering een toevoeging van de Raad van Rechtsbijstand te hebben verkregen. Naar uit de parlementaire geschiedenis (Memorie van toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 382, nr. 3, p. 22, ad Onderdeel N, waarover meer uitgebreid in HvD 6 maart 2017, 160295) valt af te leiden, ligt aan deze aanwijzingsverplichting ten grondslag het geval dat de Raad voor Rechtsbijstand zelf geen advocaat heeft aangewezen. Dit geval doet zich hier niet voor. Volgens klager is mr. X aangewezen als advocaat. Voor de deken bestaat dan geen aanwijzingsbevoegdheid meer. Naar het oordeel van het hof doet deze slottekst van lid 1 niet af aan het bepaalde in lid 2: De deken kan het verzoek steeds wegens gegronde redenen afwijzen. Dat een advocaat is toegevoegd (geweest) en dat al eerder andere advocaten bemoeienissen met de zaak hebben gehad, zijn zulke redenen. Artikel 13 Advocatenwet voorziet er niet in om een advocaat aan te wijzen die in alle opzichten aan de wensen van klager zal gaan voldoen.