Naar boven ↑

Rechtspraak

Vaste maatstaf onder Aw van vóór 1 januari 2015

Als vaste rechtspraak onder het oude recht geldt dat bij de beantwoording van de vraag of de klacht te laat is ingediend, twee belangen tegen elkaar dienen te worden afgewogen. Enerzijds het ten gunste van de klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst en anderzijds het belang dat de advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, dat een klacht over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden heeft verricht binnen een redelijke termijn wordt ingediend en dat hij zich niet na verloop van een als onredelijk te beschouwen termijn tegenover de tuchtrechter moet verantwoorden over zijn optreden van destijds. Deze afweging zal de tuchtrechter van geval tot geval dienen te maken, rekening houdende met de relevante feiten en omstandigheden, zoals daar zijn de aard en de ernst van de feiten waarop de klacht betrekking heeft, het tijdstip waarop de klager zich redelijkerwijs bewust had kunnen en behoren te zijn van de reden van zijn klacht, alsmede de moeilijkheden die de verweerder zal ondervinden om zich na een zeker tijdsverloop nog adequaat tegen de klacht te verweren. Als redelijke termijn waarbinnen de klacht moet zijn ingediend wordt in beginsel een termijn van drie jaar gehanteerd.