Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenklacht. Een cliënt heeft verweerder gevraagd om hem bij te staan en te adviseren inzake de door die cliënt in zijn hoedanigheid van aandeelhouder van zijn ondernemingen gepretendeerde schade door aardbevingen als gevolg van de gaswinning door de NAM. De raad oordeelt dat verweerder niet heeft gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt door het maken van een verboden no cure no pay afspraak met de cliënt waardoor hij in strijd heeft gehandeld met art. 7.7 eerste lid Voda en gedragsregel 25 lid 3. Het met de cliënt overeengekomen uurtarief gold naar het oordeel van de raad allleen voor de onderhandelingsfase van verweerder met de NAM en uitdrukkelijk niet voor een eventueel daarna door verweerder te voeren procedure tegen de NAM. Pas na toewijzing van schadevergoeding was de cliënt 10% daarvan als honorarium aan verweerder verschuldigd bij een procedure. Dat verweerder tijdens de onderhandelingsfase een redelijke dekking van zijn kosten heeft gekregen en hij van mening is dat hij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in de gegeven financieel zorgelijke omstandigheden van zijn cliënt de gemaakte prijsafspraak zo mocht maken als hij heeft gedaan en bovendien de procedure niet is doorgegaan, doet aan de ontoelaatbaarheid van de prijsafspraak niet af en maakt het oordeel van de raad niet anders. Dekenbezwaar gegrond. Waarschuwing.