Rechtspraak
Twijfels ten tijde van onderhandelingen over convenant, bekendheid met juridische waardering niet vereist
Ten slotte weegt het hof nog mee dat verweerder de tussen partijen te treffen regelingen aan de orde heeft gesteld en dat klager ook na de tweede bespreking in de gelegenheid was om de twijfels die hij naar eigen zeggen toen al had nog eens voor te leggen aan een derde. (…)
(…) een tijdsverloop van acht jaar tussen het aan verweerder verweten gedrag en het moment waarop de klacht is ingediend. Weliswaar heeft klager zich eerst toen hij zich tot een advocaat wendde gerealiseerd dat hij mogelijkerwijs (ernstig) is benadeeld, maar aan dat gegeven kan geen doorslaggevende betekenis worden gehecht. Als de bekendheid met de juiste juridische waardering van de bepalingen in het convenant voorwaarde zou zijn voor aanvang van de klachttermijn, zou de aanvang van de termijn afhankelijk zijn van het tijdstip waarop de klager juridisch advies inwint. Dat zou in strijd zijn met de rechtszekerheid, omdat de klachttermijn dan in beginsel eindeloos zou kunnen worden opgerekt.