Rechtspraak
Misleiden vreemdelingen
Dat de door de deken gedane strafrechtelijke aangifte nog geen vervolg heeft gekregen, acht het hof voor de beoordeling van de onderhavige zaak niet van belang. Uit de beschikbare rapportages blijkt dat in het kantoor van verweerder vrijwel geen inhoudelijk advocatenwerk werd geleverd. De cliënten van het kantoor waren vreemdelingen zonder verblijfsvergunning in Nederland met nagenoeg kansloze zaken. Niettemin nam verweerder deze vreemdelingen als cliënt aan en vroeg hij per cliënt drie toevoegingen aan. Eén voor de bezwaarschriftprocedure, één voor de voorlopige voorziening en één voor het hoger beroep. De cliënten betaalden een bedrag aan eigen bijdrage en het verschuldigde griffierecht. Uit de dossiers van verweerder die zijn onderzocht door mr. X. en mr. Y. bleek dat de cliënten niet schriftelijk werden geïnformeerd over de kans van slagen in de procedures, voorts bleek niet altijd dat de cliënt wist dat er een procedure aanhangig was, werden afspraken niet schriftelijk vastgelegd en waren de dossiers van de cliënten inhoudelijk vrijwel leeg. Bovendien verkocht verweerder aan zijn cliënten/vreemdelingen pasjes voor een bedrag van € 5,- per pasje. Hiermee deed hij het aan de cliënt voorkomen alsof dat pasje hen enige bescherming bood tegen hun illegaliteit, hoewel dat in de praktijk onjuist was. Met de raad is het hof van oordeel dat de handelwijze van verweerder van dien aard is dat hem daarvan een ernstig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij als advocaat behoorde te betrachten ten opzichte van zijn cliënten en heeft inbreuk gemaakt op de verordeningen van de Nederlandse orde. Hij heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. Ook het hof is van oordeel dat verweerder dient te worden geschrapt van het tableau.