Rechtspraak
Klager beklaagt zich over de advocaat die zijn ex-echtgenote heeft bijgestaan in een zeer lastige echtscheidingsprocedure. De kern van de klacht van klager is dat hij vindt dat verweerster niet alleen zijn ex-echtgenote heeft bijgestaan maar ook zijn dochters als cliënt heeft ‘geronseld’. Verweerster heeft ook zijn dochters bijgestaan in gerechtelijke procedures tegen klager. Klager stelt zich op het standpunt dat het onderzoek dat de deken heeft verricht naar zijn klacht niet deugt. De onderhavige uitspraak van de raad is gedaan nadat klager zijn klacht voor de vierde keer bij de deken had ingediend. De eerste twee keer had klager de klacht bij de deken ingediend en nadat de deken de klacht ter kennis van de raad had gebracht heeft klager zijn klacht weer ingetrokken. De derde keer dat klager zijn klacht had ingediend is de klacht door de deken onderzocht, ter kennis gebracht van de raad en twee keer op een zitting van de raad behandeld. Beide zittingen zijn geëindigd doordat klager de raad heeft gewraakt. Tot een inhoudelijke behandeling van de klacht is het beide keren niet gekomen doordat klager steeds processuele onderwerpen en bezwaren te berde bracht. Nadat klager bericht ontving dat ook de tweede wraking ongegrond was verklaard en dat de mondelinge behandeling zou worden voortgezet heeft klager de klacht voor de derde keer ingetrokken. Kort na de derde intrekking heeft klager de klacht voor de vierde keer bij de deken ingediend en is de klacht door de deken direct ter kennis van de raad gebracht en vervolgens door de raad op een zitting gepland. Tijdens deze zitting heeft klager de klacht opnieuw ingetrokken. De raad zet de behandeling voort op grond van art. 47a Advocatenwet. De raad overweegt dat uit de handelwijze van klager blijkt dat klager niet wenst mee te werken aan de inhoudelijke behandeling van zijn klacht door de raad. De raad is van oordeel dat klager door zijn proceshouding, door te weigeren zich te gedragen conform de procedurele regels en gebruiken zoals deze gelden voor het tuchtproces, de voortgang van de procedure frustreert en daarmee de werking van het tuchtrecht ondermijnt. Op deze gronden acht de raad redenen van algemeen belang aanwezig om de behandeling van de zaak voort te zetten en de klacht af te doen. Vervolgens gaat de raad over tot een inhoudelijke behandeling van de klachten. De raad verklaart de klacht ongegrond resp. niet ontvankelijk in alle onderdelen. Niet gebleken is dat verweerster de norm die geldt voor het optreden van de advocaat van de wederpartij heeft geschonden. Bij een aantal klachtonderdelen is niet duidelijk geworden dat klager daardoor rechtstreeks in zijn belang getroffen is.