Naar boven ↑

Rechtspraak

Eindbeslissing na tussenbeslissing van 14 april 2013. Daar was, onder verwijzing naar een begrotingsbeslissing van de Raad van Toezicht, geoordeeld dat, daar de declaratie in kwestie was verminderd met ruim 28%, de klacht wegens excessief declareren gegrond is. Ook de klacht dat klaagster een betaald voorschot niet heeft terugontvangen, waarover verweerder onduidelijkheid heeft laten ontstaan, is gegrond. Ten onrechte heeft de advocaat rente geëxecuteerd, daar die niet is begrepen in de beschikking van de voorzieningenrechter, verkregen na de begroting van de Raad van Toezicht. Overige klachtonderdelen ongegrond. In de eindbeslissing oordeelt de raad dat het verwijt dat ten laste van klaagster in privé beslag is gelegd voor declaraties aan haar B.V.’s, ongegrond is. In de omstandigheden van deze zaak strekt de werking van gedragsregel 28 lid 3 niet zover uit dat het een advocaat in die omstandigheden niet zou zijn toegestaan om bij aanvang van de opdracht hoofdelijke aansprakelijkheid van de cliënt in privéhoedanigheid te verlangen. Het hier op betrekking hebbende klachtonderdeel is ongegrond. Enkele waarschuwing.