Naar boven ↑

Rechtspraak

Deze zaak hangt samen met zaak 14-48. Een advocaat legt in een procedure een e-mail van zijn cliënt over waarin de cliënt beschrijft dat hij aanwezig was toen zijn advocaat met de advocaat van de wederpartij belde. Wanneer hij door de wederpartij wordt aangesproken op het feit dat hij daarmee Gedragsregel 36, welke regel verbiedt om zonder mededeling vooraf aan degene met wie je spreekt iemand aan de telefoon te laten meeluisteren, zou hebben overtreden, ontkent hij dat hij de cliënt heeft laten meeluisteren. De deken dient daarop een dekenbezwaar in nu de betreffende advocaat volgens de deken in strijd met regel 30 van de Gedragsregels 1992 heeft gehandeld door in rechte een beroep te doen op een e-mail zijn cliënt waarin deze vermeldt dat hij erbij was toen verweerder telefonisch overleg voerde met de wederpartij terwijl verweerder wist dat dit feit niet juist is.

Het bezwaar wordt door de raad gegrond verklaard. Aan verweerder wordt in deze zaak geen maatregel opgelegd vanwege de samenhang met de zaak 14-48 waarin wel een maatregel is opgelegd.