Rechtspraak
Dekenverzoek primair ex artikel 60ab Advocatenwet, subsidiair ex artikel 60b Advocatenwet. Verzoek gebaseerd op gedragingen van verweerder tijdens een zitting van de Raad van Discipline, voorts op de stelling dat verweerder het advocatentuchtrecht en beslissingen van de tuchtrechter niet accepteert, dat hij zich stelselmatig onnodig grievend in de rechtszaal en in processtukken uit en misbruik maakt van procedures zoals het wrakingsinstrument en strafklachten tegen de deken en (tucht)rechters. Ten aanzien van het primaire verzoek oordeelt de raad, onder verwijzing naar HvD 27 augustus 2012, zaak 6487, dat niet is gebleken van een dreigende schending van de door artikel 46 Advocatenwet beschermde belangen die zodanig ernstig is dat de kwaliteit van de advocatuur ernstig in het gedrang is. De uitlatingen, waarover de deken al eerder een klacht heeft ingediend, worden behandeld door de tuchtrechter en daarover wordt door de Raad van Discipline c.q. het Hof van Discipline beslist. Tot niet accepteren van de uitspraak van de tuchtrechter kan niet geconcludeerd worden daar er slechts een eerdere beslissing van het Hof van Discipline jegens verweerder is.
De gang van zaken tijdens een zitting van de Raad van Discipline geeft geen grond te oordelen dat een onmiddellijke schorsing in de uitoefening van de praktijk of een voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening in de zin van artikel 60ab gerechtvaardigd is.
Ten aanzien van het subsidiaire verzoek oordeelt de raad, onder verwijzing naar de Memorie van Toelichting bij de invoering van artikel 60b, dat van een disfunctioneren in de zin van dat artikel geen sprake is. Primaire en subsidiaire verzoek afgewezen.