Naar boven ↑

Rechtspraak

Een advocaat die twee werknemers bijstond in een arbeidsgeschil heeft de deurwaarder opdracht gegeven om de loonbetalingen en de ontbindingsvergoeding die de werkgeefster op grond van diverse vonnissen en beschikkingen aan de werknemers verschuldigd was bruto te incasseren bij de werkgeefster.  Klaagster (de werkgeefster) probeert met verweerder in overleg te treden omtrent de vraag wie van hen, klaagster –als (ex) werkgeefster, of het kantoor van verweerder, zorg dient te dragen voor de afdracht van loonheffing en premies aan de fiscus. Dit overleg leidt niet tot een oplossing. Uiteindelijk dagvaardt klaagster de cliënten van verweerder in kort geding tot terugbetaling van het door de deurwaarder teveel geïncasseerde. Klaagster beklaagt zich erover dat verweerder een te hoog bedrag heeft geïncasseerd en vervolgens te lang heeft gewacht met het terugbetalen dan wel niet voortvarend heeft meegewerkt aan een oplossing van het geschil. De raad overweegt dat de handelwijze van verweerder (het incasseren van bruto in plaats van netto bedragen)  ongebruikelijk is, doch dat dat enkele feit op zichzelf bezien, niet meebrengt dat verweerder onjuist handelde.

Wel had verweerder zich er rekenschap van dienen te geven dat, nu de deurwaarder namens hem brutobedragen had geïncasseerd, dit met zich bracht dat hij (verweerder) gehouden werd zorg te dragen voor de afdracht van (loon-)belasting. Klaagster heeft en had er een gerechtvaardigd belang bij dat verweerder hiervoor zorg droeg, nu zij als voormalig werkgeefster van de heren R. en M. door de fiscus hierop aangesproken kon worden. Nu verweerder dat niet heeft gedaan verklaart de raad dit onderdeel van de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.