Rechtspraak
Klacht over optreden van de advocaat van de wederpartij in een familierechtkwestie. Klager beklaagt zich erover dat verweerder in de procedure over de toedeling van een hond de omgang met het kind ter sprake heeft gebracht en daarbij klager in een negatief daglicht heeft gesteld en zich in diezelfde procedure negatief heeft uitgelaten over de ouders en de broer van klager hetgeen door klager als kwetsend en onnodig grievend is ervaren en verweerder er niet voor heeft gezorgd dat de getuigen zich passend hebben uitgelaten. Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Van belang is dat verweerder is opgetreden als advocaat van de wederpartij van klager. In die kwaliteit kwam hem een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënte te behartigen op een wijze zoals dat naar inzicht van zijn cliënte en verweerder het beste zou kunnen gebeuren. Dat was ook de taak van verweerder. Die vrijheid is niet onbeperkt. Zij vindt haar begrenzing in de verplichting om de gerechtvaardigde belangen van de andere partij te respecteren voor zover dat bij dat eerste past. Het staat, kort gezegd, de advocaat van de wederpartij niet vrij om koste wat het kost het gelijk van zijn cliënt te bewerkstelligen en daarbij door grenzen van het jegens de andere partij betamelijke heen te gaan. Dat verweerder die grenzen niet of onvoldoende heeft gerespecteerd blijkt echter niet.