Naar boven ↑

Rechtspraak

een advocaat neemt contact op met de direct leidinggevende (het hoofd juridische zaken van de onderneming) van een advocaat in loondienst. Deze advocaat was van oordeel dat de advocaat in loondienst zich jegens hem bediende van ongepast en aanmatigend taalgebruik (en daarmee in strijd met gedragsregel 17, dat advocaten behoren te streven naar een verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen, handelde) waardoor de zaak nodeloos  werd bemoeilijkt en gerekt. De advocaat wilde  de direct leidinggevende van de advocaat in loondienst daarvan in kennis stellen. De advocaat in loondienst diende daarop een klacht in en stelde dat verweerder gedragsregel 18 had overtreden nu hij verweerder geen toestemming had gegeven om rechtstreeks in contact te treden met zijn cliënte (lees: zijn werkgever).  Verweerder stelde dat wanneer klager op een advocatenkantoor werkzaam was geweest hij contact gezocht zou hebben met diens patroon dan wel met de kantooroudste. Omdat klager advocaat in loondienst is was dat niet mogelijk. Verweerder had enkel het gedrag van klager en op geen enkele wijze de inhoud van de zaak besproken met de leidinggevende van klager. De raad verklaarde de klacht ongegrond.