Rechtspraak
Verzet. De raad volgt klager niet in zijn stellingname dat de plaatsvervangend voorzitter in zijn beslissing een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de wijze waarop het klacht- en tuchtrecht behoort te werken en aan de vraag wat de betekenis is van het beroepsgeheim en de geheimhoudingsplicht van een advocaat in een klachtprocedure. De raad verenigt zich met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter, zulks onder verwijzing naar artikel 57 lid 2 jo. 49 lid 2 Advocatenwet. Verzet ongegrond.