Rechtspraak
Verzetzaak. Klager verwijt de deken dat hij onvoldoende hoor en wederhoor heeft toegepast in het klachtonderzoek, bij het klachtonderzoek van onjuiste feiten is uitgegaan en zijn dekenadvies niet inhoudelijk heeft onderbouwd. Volgens de door het Bureau van de Orde aan klager verstrekte informatie gold als uitgangspunt dat er in beginsel in het kader van hoor en wederhoor twee schriftelijke rondes zouden plaatshebben. Klager heeft de deken echter zelf uitdrukkelijk na de eerste schriftelijke ronde bij brief van 3 maart 2013 verzocht om verwijzing van de klacht naar de raad.