Rechtspraak
Het verwijt van klager aan verweerder dat deze in een bezwaarprocedure de gronden van het bezwaar niet heeft aangevuld acht de raad niet gegrond.
Uit de beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst volgt dat verweerder op drie momenten de gronden van het bezwaar heeft aangevuld. Klager heeft zijn klacht niet nader onderbouwd. De raad kan de juistheid van het verwijt niet vaststellen.
Verweerder heeft erkend dat hij de beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst niet aan klager heeft gestuurd en dat hij klager niet gewezen heeft op de beroepstermijn en evenmin op de termijn waarbinnen klager Nederland diende te verlaten.
Verweerder had er niet vanuit mogen gaan, zeker niet zonder te verifiëren of klager Nederland verlaten had, dat klager niet meer in Nederland verbleef. Verweerder had klager dienen te wijzen op de beroepstermijn en de termijn waarbinnen klager Nederland diende te verlaten.
Verweerder heeft klager door zijn nalaten de mogelijkheid van het instellen van een rechtsmiddel onthouden. Dientengevolge is de beslissing onherroepelijk geworden met alle, negatieve, gevolgen voor klager vandien.
Verweerder heeft daarmee niet de zorg ten opzichte van klager betracht zoals behoort en daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
De raad overweegt voorts dat het feit dat klagers zaak kansloos zou zijn, niet afdoet aan het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder.
De klacht wordt deels gegrond verklaard. De maatregel van berisping volgt.