Naar boven ↑

Rechtspraak

Voorzittersbeslissing. Klaagster verwijt verweerster de opdracht abrupt te beëindigen per mail van 6 mei 2013 waardoor klaagster geen advocaat bereid heeft gevonden om het pleidooi van 12 juni 2013 over te nemen en het betaalde voorschot € 1208 te hebben behouden, terwijl haar werkzaamheden geen significante of op geld waardeerbare prestatie hebben opgeleverd.

Beslissend is naar het oordeel van de voorzitter de vraag of sprake is geweest van een abrupte beëindiging in de zin van eenzijdig, onverwacht en onvoldoende gemotiveerd die klaagster voor problemen plaatste die verweerster had moeten en kunnen vermijden. Daarvan is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake.

Eenzijdig was die beëindiging wel en die gebeurde voor klaagster misschien of zelfs blijkbaar ook onverwacht maar (objectief) onvoorzienbaar was deze stap van verweerster niet. Klaagster miskende met haar bericht van 2 mei 2013 dat niet zij maar verweerster zelf diende te (kunnen en mogen) bepalen welk materiaal verweerster wilde bestuderen voor een goede inschatting van de zaak en zeker waar het om de processtukken ging. De wijze waarop klaagster verweerster met de leeswijzer in feite voorschreef hoe zij het dossieronderzoek moest uitvoeren en aan de hand van welk materiaal en hoeveel tijd daaraan mocht worden besteed, was zo dwingend dat de voorzitter verweerster kan volgen in haar keuze om zelf de regie te houden en in haar opvatting dat een gesprek daarover geen zin zou hebben. Het aantal uren dat verweerster mocht besteden blijkt uit het zo-even genoemde bericht.