Rechtspraak
De brief van klager van 25 november 2009 aan de deken kan in alle redelijkheid niet anders dan als een klacht worden beschouwd. Niet is gebleken dat die klacht bij de deken is afgesloten. Gelet op het bepaalde in artikel 46 d lid 2 Advocatenwet zou daarvoor een op schrift gestelde door de klager, verweerder en de deken ondertekende minnelijke schikking nodig zijn geweest. Nadat een bemiddelingsgesprek had plaatsgevonden is een zodanige schikking uitgebleven. Klager is in zijn klacht ontvankelijk.
Door het jarenlang vrijwel stil laten liggen van de behandeling van de zaak en het in die periode geen duidelijkheid scheppen is verweerder jegens klager ernstig tekort geschoten in de communicatie met klager en de wederpartij. Enkele waarschuwing.