Rechtspraak
Klacht: verweerder heeft klagers vordering tot schadevergoeding voor de in bewaring doorgebrachte periode ten onrechte bij de bestuursrechter ingediend in plaats van bij de civiele rechter. Raad: verweerder heeft met recht kunnen menen dat ter verkrijging van schadevergoeding de gang naar de bestuursrechter het meest voor de hand lag. Dat die gang op dat moment geen soulaas meer zou kunnen bieden – omdat jaren eerder al bij opheffing van de bewaring omtrent een eventuele aanspraak op schadevergoeding had moeten worden beslist – kon verweerder eind 2010 toen hij bij de IND het verzoek indiende nog niet weten. Geen grond om aan te nemen dat de civiele rechter anders zou hebben beslist en aan klager wel een schadevergoeding zou hebben kunnen toekennen. Klacht ongegrond.