Naar boven ↑

Rechtspraak

Dekenklacht over de wijze waarop verweerder in correspondentie reageert op een verzoek van de deken om informatie respectievelijk een brief van een stafmedewerkster van de deken alsmede betreffende het feit dat verweerder een klacht tegen de deken heeft ingediend naar aanleiding van diens verzoek om informatie.

In de brief van verweerder heeft klager het verwijt kunnen lezen dat de Orde een beleid voert dat gericht is op het aannemen van uitsluitend personen van een bepaalde huidskleur. Dit verwijt van een discriminerend personeelsbeleid is ongegrond en ongepast en betaamt een advocaat niet. Verweerder heeft onweersproken gelaten dat hij het klacht- en tuchtrecht misbruikt door een klacht tegen klager als deken in te dienen naar aanleiding van een verzoek om informatie. Niet is gebleken dat verweerder enig te respecteren belang had bij het indienen van die klacht. De bewoordingen waarvan verweerder zich jegens een medewerkster van het bureau van de Orde heeft bediend zijn ongepast en in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping.