Rechtspraak
Handelen advocaat in hoedanigheid van deken.
Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij in het kader van het onderzoek naar de klacht van klaagster tegen de kantoorgenoot van verweerder bij brief van 13 juni 2013 het onderzoek van deze klacht heeft overgelaten aan de waarnemend deken. Verweerder was hiertoe op grond van artikel 46c lid 3 Advocatenwet bevoegd.
Ten aanzien van klaagsters klacht over het feit dat verweerder zich ten onrechte zou hebben ingelaten met de klacht van klaagster tegen de voormalig deken van de Orde van Advocaten in het toenmalig arrondissement Dordrecht is reeds een oordeel gegeven door het Hof van Discipline . Ten aanzien van dit klachtonderdeel geldt de “ne bis in idem” regel en kan klaagster niet twee keer over hetzelfde feitencomplex met succes klagen.
Klager stelt dat verweerder zich ongepast en neerbuigend over klaagster uitlaat. De voorzitter oordeelt dat de uitlatingen van verweerder dat klaagster een “veel klager” is, in de gegeven omstandigheden niet onjuist of onnodig grievend is. Deze kwalificatie vindt grondslag in feiten, die de voorzitter ambtshalve bekend zijn.