Rechtspraak
Verweerster heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure.
Verweerster heeft verzuimd de echtscheidingsbeschikking op correcte wijze te laten betekenen, waardoor de echtscheidingsbeschikking niet kon worden ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.
In plaats van ervoor te zorgen dat betekening alsnog op correcte wijze zou plaatsvinden, heeft verweerster, onnodig, een tweede verzoek bij de rechtbank ingediend.
In het kader van het tweede echtscheidingsverzoek heeft verweerster verzuimd de noodzakelijke bescheiden bij de rechtbank in te dienen ten gevolge waarvan het verzoek niet-ontvankelijk verklaard is.
De raad gaat ervan uit dat verweerster klager niet geïnformeerd heeft over belangrijke aangelegenheden in zijn zaak, zoals het hiervoor genoemde verloop van de eerste en de tweede echtscheidingsprocedure. Verweerster heeft klager evenmin geïnformeerd over de door haar gemaakte fouten. De stellingen van verweerster dat zij klager wel, telefonisch, zou hebben geïnformeerd worden door klager betwist en zijn niet schriftelijk vastgelegd.
Het verwijt van klager aan verweerster dat zij diens mails niet heeft beantwoord, acht de raad gegrond.
Met betrekking tot drie van de vijf klachtonderdelen overweegt de raad dat verweerster gelet op haar handelen alsmede haar nalaten in de zaak van klager niet gehandeld heeft zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Zij heeft niet de nodige zorg jegens haar cliënt in acht genomen.
Voor de gegrond bevonden klachtonderdelen legt de raad verweerster de maatregel op van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand.