Rechtspraak
In het verzet brengt klaagster naar voren dat verweerder zich niet alleen onttrokken heeft aan de procedure bij het hof, maar aan een procedure bij de rechtbank. De onttrekking heeft tot gevolg gehad dat zij geen advocaat meer kon vinden die haar bij de mondelinge behandeling kon vertegenwoordigen.
De raad overweegt dat tussen het moment van de onttrekking (14 maart 2012) en de mondelinge behandeling (15 juni 2012) een zodanige ruim tijdsverloop zit dat verweerder zich aan de zaak kon onttrekken zoals hij heeft gedaan. Hetzelfde geldt als, zoals klaagster eerder meedeelde, de behandeling in mei 2012 plaatsvond.
De raad onderschrijft de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter dat er van onzorgvuldigheid in het kader van het zich onttrekken niet is gebleken.
Ook voor het overige onderschrijft de raad het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter.
Het verzet is ongegrond.