Rechtspraak
Toen verweerder zijn bijstand aan klager beëindigde omdat het noodzakelijke vertrouwen van klager was komen te ontbreken, was dat omdat klager terug is gekomen op de ter comparitie gemaakte verdelingsafspraken bij de totstandkoming waarvan verweerder hem bijstand had verleend. Klager heeft zich toen een inhoudelijk oordeel gevormd over de door verweerder verleende bijstand. In ieder geval ten tijde van de beëindiging van de briefwisseling daarover (medio 2008) heeft klager zich kunnen en moeten realiseren dat de redelijke termijn om te klagen een aanvang heeft genomen. De veel latere indiening van de in geding zijnde klacht bij de deken, in april 2012, vond plaats buiten die redelijke termijn. Verzet tegen kennelijke niet-ontvankelijkheid van de klacht ongegrond.