Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerder heeft klaagster in een alimentatiezaak in hoger beroep bijgestaan op basis van een voorwaardelijke toevoeging. Na definitieve intrekking van de toevoeging heeft verweerder – geruime tijd later – klaagster aangemaand en gesommeerd om de openstaande declaraties te betalen dan wel een betalingsregeling te treffen. Over deze sommatie is een telefoongesprek gevoerd. Klacht dat verweerder in het telefonisch onderhoud onbetamelijk heeft gehandeld door te dreigen met beslaglegging en voorts dat verweerder wettelijke rente aan klaagster in rekening heeft gebracht. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Het verzet is niet ingesteld binnen de in artikel 46h Advocatenwet gestelde termijn. Klaagster stelt dat het verzetschrift op de laatste dag van de termijn aan het secretariaat van de Raad is gefaxt. Uit de door klaagster na de zitting overgelegde stukken blijkt van een mutatie op een rekening van KPN dat klaagster op die dag een fax heeft willen sturen aan de fax van de griffie van de Raad. Bij de griffie is gebleken dat getracht is door een onbekende verzender een fax aan de griffie te sturen, welke niet is ontvangen. Bij de griffie is geen fax van klaagster ontvangen. Klaagster had ter zitting een verzendbericht overgelegd waarop de vermelding “error report” staat.

Verzet niet-ontvankelijk.