Rechtspraak
Klacht betreft handelen van verweerster als advocaat van klagers wederpartijen. Klagers zijn bij arrest van het gerechtshof veroordeeld tot betaling van een bepaald bedrag aan de cliënten van verweerster. Verweerster is overgegaan tot executie van het arrest. De klachten betreffen de hoedanigheid waarin verweerster is opgetreden, de vermelding in het exploot van betekening van een onjuist adres van een van de cliënten van verweerster, het hanteren van een onjuiste opgave van het te vorderen bedrag, het achterhouden van het actuele woonadres, het beslagleggen door de deurwaarder onder een derde, die geen partij in het geschil is, het achterhouden van essentiële informatie die onder de mededelingsplicht van verweerster vallen, het ten onrechte incasseren van nakosten, het handelen in strijd met de Boekhoudverordening in verband met het niet-vermelden van de derdengeldenrekening op het briefpapier en het opdracht geven door verweerster tot betekening van een niet ondertekend kort geding vonnis. Op grond van artikel 6 lid 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit is vermelding van een rekeningnummer van de Stichting Derdengelden geen verplichting. De klacht wordt in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Verzet ongegrond.