Naar boven ↑

Rechtspraak

Verweerster heeft namens klager bezwaar ingediend tegen een intrekking van klagers verblijfsvergunning. Het bezwaarschrift is niet-ontvankelijk verklaard. Van het voornemen van de IND om klager ongewenst te verklaren is toen afgezien. Klager is uitgezet naar het land van herkomst. Circa 5 jaar later heeft klager bij de IND navraag gedaan en is hem gebleken van het afzien van het voornemen. Klacht dat verweerster heeft verzuimd om klager te informeren dat hij niet ongewenst was verklaard, waardoor klager ten onrechte is uitgezet.

Verweerster erkent dat zij klager ten onrechte niet over het afzien van het voornemen om hem ongewenst te verklaren heeft geïnformeerd. In het kader van de klachtprocedure heeft verweerster zich voorts gerealiseerd dat op basis van de destijds bestaande omstandigheden aan klager mogelijk een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd had kunnen worden verleend.

Gezien het feit dat verweerster heeft verzuimd klager destijds te wijzen op het feit dat van het voornemen hem ongewenst te verklaren werd afgezien is de klacht gegrond.

Voor zover klager mocht hebben bedoeld te klagen over het verzuim hem te informeren over de mogelijkheid van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd – klager heeft bij repliek de klacht niet uitgebreid – is die klacht ongegrond. Verweerster heeft gehandeld overeenkomstig gedragsregel 11, heeft haar verzuim direct na ontdekking aan de deken meegedeeld en heeft de kwestie bij haar aansprakelijkhedsverzekering aangemeld. Deze heeft met klager een financiële regeling getroffen.

Maatregel: een enkele waarschuwing.