Rechtspraak
De deken heeft een ambtshalve klacht ingediend tegen verweerder, gelet op het feit dat verweerder, die zich eerst zelf heeft laten schrappen van het tableau, wederom een verzoek heeft gedaan om toegelaten te worden tot de balie.
Verweerder heeft erkend dat hij in strijd met de verordening op de administratie en financiële integriteit heeft gehandeld door geen eigen Stichting Derdengelden te hebben opgericht, alsmede dat hij zijn onafhankelijke positie als advocaat onder meer in gevaar heeft gebracht door cliënten te huisvesten in zijn hotel of in aan hem toebehorende appartementen.
Verweerder heeft door een eigen financieel belang te hebben bij cliënten, anders dan in het kader van zijn werkzaamheden als advocaat, miskend dat een dergelijk eigenbelang kan leiden tot een belangenconflict tussen de advocaat en cliënt.
Verder is komen vast te staan dat verweerder niet voldaan heeft aan de op hem als advocaat rustende essentiële verplichting om zijn administratie op orde te hebben en te houden en zorgvuldigheid te betrachten in financiële aangelegenheden.
Zo heeft verweerder onder meer geen inzicht kunnen geven in de door hem voor cliënten ontvangen gelden, ontvangen op diens zakelijke of privérekening, en de wijze waarop deze gelden zijn doorbetaald.
Vier van de vijf klachtonderdelen zijn gegrond. Het klachtonderdeel dat ziet op handelen in strijd met artikel 12 lid 1 Advocatenwet wordt ongegrond verklaard, aangezien de raad de juistheid van het door de deken gestelde niet heeft kunnen vaststellen.
Als maatregel legt de raad verweerder de maatregel op van schrapping van het tableau.