Rechtspraak
Klacht dat de advocaat in haar hoedanigheid van klachtenfunctionaris van het advocatenkantoor in 2009 in het geheel niet en in 2010 niet binnen de door klaagster gestelde termijn inhoudelijk en schriftelijk heeft gereageerd op klachten tegen een kantoorgenoot.
In 2009 is in overleg door de kantoorgenoot afgewikkeld, waarna deze de behandeling heeft voortgezet. Op de klacht uit 2010 heeft de advocaat binnen de gestelde termijn gereageerd en zij heeft klaagster voor een gesprek uitgenodigd (waarop klaagster niet is ingegaan). Er valt geen tuchtrechtelijk verwijt aan de advocaat te maken.
Klacht kennelijk ongegrond. In het verzet oordeelt de Raad dat het functioneren van een advocaat als klachtenfunctionaris op een advocatenkantoor een activiteit is die voor advocaten behoort tot de gebruikelijke activiteiten bij de uitoefening van het advocatenberoep. Het optreden als klachtenfunctionaris is daardoor toetsbaar op grond van artikel 46 Advocatenwet. Verzet ongegrond.