Rechtspraak
Verzetzaak. Klacht tegen waarnemend deken. De (waarnemend) deken heeft beleidsvrijheid ten aanzien van de wijze waarop hij klachten onderzoekt en het moment waarop hij de klacht voldoende onderzocht acht om deze aan de raad door te sturen. De wijze waarop de waarnemend deken de klachten van klager tegen mr. X, advocaat, zijn voormalige onderverhuurder, heeft onderzocht en behandeld vallen binnen de grenzen van de hem toekomende beleidsvrijheid. De in artikel 46g Advocatenwet neergelegde mogelijkheid kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten zonder mondelinge behandeling af te doen levert geen schending van artikel 6 EVRM op. Ook de overige klachten van klager die zien op schending van artikel 6 EVRM zijn ongegrond. Verzoek om getuigen te horen door de raad afgewezen. Verzet is ongegrond.