Rechtspraak
De klacht houdt onder andere in dat verweerder het dossier van klager kwijt zou hebben gemaakt en dat verweerder zou hebben verzuimd de uitzondering op het non-concurrentiebeding schriftelijk vast te leggen. In dit geval kan verweerder naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het kwijtraken van het dossier, aangezien hij de zaak heeft achtergelaten bij zijn voormalig kantoor. Naar het oordeel van de raad komt het niet schriftelijk vastleggen van de uitzondering op het non-concurrentiebeding voor risico van verweerder. De raad stelt ex art. 48 lid 7 Advocatenwet vast dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht, die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt. Klacht gegrond; waarschuwing.