Rechtspraak
Klaagster ontving op haar adres een brief die niet voor haar bestemd was, en opende die. De brief was geschreven onder verantwoordelijkheid van verweerster en was bedoeld om te protesteren tegen de eenzijdige ontbinding van een overeenkomst met haar cliënte door een wederpartij die geen vaste woon- en verblijfplaats had zodat zij zich genoodzaakt had gezien de brief te adresseren aan de bij haar cliënt bekende adressen waar die wederpartij wel zou verblijven. Het verwijt van klaagster dat verweerster zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan smaad en laster tegenover “partijen die niets met dit geschil te maken hebben” is ongegrond.