Rechtspraak
Klacht dat de deken de grondrechten van klager schendt door persoonsgegevens over hem op te slaan en aan derden beschikbaar te stellen. Betreft het, bij toezending door de deken van een klacht aan de Raad van Discipline, voegen van een staat van eerdere tuchtrechtelijke uitspraken over de betrokken advocaat. Klacht behelst tevens dat de deken klager bij rechtshandelingen gericht op verkrijging van ontheffing van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) buiten spel heeft gehouden, dat de deken is voortgegaan met het opslaan en beschikbaar stellen van persoonsgegevens in afwachting van de beslissing tot ontheffing van het CBP en dat de deken het handelen van zijn voorgangers heeft gesauveerd.
Het Hof van Discipline heeft in een vergelijkbare zaak op 9 januari 2006 geoordeeld dat het verstrekken van de bedoelde gegevens aan de tuchtrechter de deken niet tuchtrechtelijke kan worden verweten. Het CBP heeft op 21 juli 2005 een (tijdelijke) ontheffing verleend. Klacht in alle onderdelen ongegrond.