Rechtspraak
Verzetzaken. Klager beklaagt zich over het handelen van de deken. In verzet voert klager onder andere aan dat art. 6 EVRM is geschonden, omdat de beslissingen niet in het openbaar zijn uitgesproken, deze beslissingen zijn genomen zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden en er geen sprake is van een onpartijdige en onafhankelijke instantie. Meer specifiek stelt klager dat er geen sprake is van een onpartijdige en onafhankelijke instantie, nu de rechters en advocaatleden niet voor het leven zijn benoemd, de advocaatleden uit het arrondissement Amsterdam onder het toezicht staan van verweerder, de advocaatleden onderhevig zijn aan het tuchtrecht van de voorzitter van de raad en de deken en voorzitter van de raad geregeld werkoverleg met elkaar voeren. Naar het oordeel van de raad is er geen sprake van schending van art. 6 EVRM. Klager voert dit ook geenszins met feiten en argumenten onderbouwd aan. Nu ook overigens het verzet geen nieuwe gezichtspunten oplevert, wordt het verzet ongegrond verklaard.