Naar boven ↑

Rechtspraak

Klacht over advocaat wederpartij. Advocaat heeft exploit laten betekenen op het adres van de dochter van klager terwijl zij wist dat klager daar niet woonachtig was. De Raad stelt voorop, dat niet ter beoordeling voorligt of de onderhavige betekening naar de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende de betekening van exploten heeft plaatsgevonden nu dit oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter.

Voorts heeft klager zich erover beklaagd, dat verweerster het ertoe heeft willen leiden, dat klager pas nadat beslag was gelegd kennis zou dragen van de betekening, waardoor het door artikel 430 lid 3 Rv te beschermen belang is geschonden. Verweerster heeft in een e-mail aan haar cliënte (ondermeer) geschreven, dat het het beste zou zijn wanneer de deurwaarder niemand thuis aantreft waarna het exploit in een envelop wordt achtergelaten en dat als er toch iemand thuis is die de deur opendoet het niet de bedoeling is, dat diegene zegt dat klager wel op dat adres staat ingeschreven maar er niet daadwerkelijk woont, omdat dat allerlei ongewenste complicaties zou geven en dat zij hoopte dat dit te regelen valt.

De raad overweegt dat de strekking van de wettelijke regeling betreffende de betekening van exploten is, dat de geadresseerde kennis neemt van hetgeen betekend wordt. Deze regel is geschreven ter bescherming van het belang van de beslagdebiteur, in casu klager en het was verweerster (uiteraard) niet toegestaan deze wettelijke regeling te omzeilen.

Verweerster betwist uitdrukkelijk, dat de e-mail als een instructie aan haar cliënte was bedoeld. Dat doet er echter niet aan af, dat deze door de zin: “Ik hoop dat dit te regelen valt” wel als zodanig kan worden opgevat. Verweerster had zich reeds daarom van de gewraakte mededeling moeten onthouden. Klacht in zoverre gegrond. Enkele maatregel opgelegd.