Rechtspraak
Verweerder heeft in de hoedanigheid van advocaat opgetreden als testamentair bewindvoerder.
Verweerder heeft in de jaren dat hij het bewindvoerderschap heeft uitgeoefend geen rekening en verantwoording afgelegd over het onder bewind staande vermogen, welk vermogen mede is aangewend ter voldoening van declaraties van verweerder en van kantoorgenoten. Verweerder heeft ondanks herhaald verzoek en toezegging niet zorggedragen voor indiening van een verzoek tot opheffing van het bewindvoerderschap.
Verweerder is ernstig nalatig geweest in de uitoefening van zijn taken als bewindvoerder.
De klacht is derhalve gegrond.
Maatregel: een deels voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening, met als bijzondere voorwaarde, naast een proefperiode van twee jaar, dat verweerder binnen drie maanden rekening en verantwoording zal hebben afgelegd over de gehele periode van het bewindvoerderschap, waarbij klaagster op kosten van verweerder zal worden bijgestaan door een door haar, in overleg met de deken, aangezochte deskundige advocaat.