Rechtspraak
Het feit dat de dekenĀ in zijn brief van 6 april 2011 niet wat uitgebreider is geweest in het aangeven van de redenen waarom hij meende dat klaagsters verzoek - tot aanwijzing van een advocaat - niet in behandeling kon worden genomen, brengt niet met zich dat hij zijn taak als deken zou hebben verwaarloosd of zich in die hoedanigheid zou hebben misdragen. De deken heeft zich evenmin schuldig gemaakt aan een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.