Rechtspraak
De klacht betreft:
a.
de weigering van verweerder om namens de vereniging maatregelen te nemen jegens de gemeente met betrekking tot het aanspreken van de individuele eigenaren in plaats van de vereniging op basis van de met de vereniging gesloten overeenkomst waarbij voor een vast bedrag per jaar rechtsbijstand wordt verleend, maar slechts op basis van een commercieel tarief.
b.
het ontbreken van een interne klachtenregeling en het niet aangesloten zijn van verweerder bij een klachten- of geschillenregeling en het zich ten onrechte terugtrekken,
De raad is van oordeel, dat verweerder in redelijkheid het standpunt om niets in de zaak te doen heeft mogen innemen. De raad had zich kunnen voorstellen, dat verweerder bij zijn optreden naar de leden van de vereniging iets ruimhartiger was geweest en ter zitting heeft verweerder er ook blijk van gegeven zich van die mogelijkheid bewust te zijn, doch dit maakt de handelwijze van verweerder nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Voorts oordeelt de raad dat verweerder niet verplicht was om voor betreft zijn overeenkomst met de vereniging in een geschillenregeling te voorzien en zich heeft mogen terugtrekken.
Klacht ongegrond.