Naar boven ↑

Rechtspraak

 

De klacht en het dekenbezwaar hebben betrekking op hetzelfde feitencomplex. Verweerder heeft een bedrag dat in depot op zijn derdenrekening was gestort aan zijn cliënt doorbetaald zonder dat daarvoor al een grond bestond. Op vragen of het bedrag nog beschikbaar was, heeft verweerder lange tijd niet geantwoord.

De klacht en het dekenbezwaar zijn gegrond verklaard. Klager wordt voor een periode van twaalf maanden geschorst, waarvan zes maanden voorwaardelijk worden opgelegd. Daarnaast heeft de raad een bijzondere voorwaarde aan deze schorsing verbonden.

Een voorwaardelijke schorsing van één maand met betrekking tot een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling van verweerder wordt ten uitvoer gelegd in verband met handelen in strijd met art. 46 Advocatenwet gedurende de proeftijd.