Rechtspraak
Klachtonderdeel a deel gegrond zonder oplegging van enig maatregel.
Kachtonderdeel b ongegrond.
Voorop staat dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur is gediend met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Derhalve worden advocaten geacht zich te onthouden van al wat hun onderlinge verhouding kan verstoren. In casu is het de Raad genoegzaam gebleken dat de onderlinge verhouding is verstoord, doch niet is duidelijk geworden aan wie dit nu exact kan worden verweten.